Christian Erbach ?  (1570-1635)

Ave Maris Stella

4 Variationen

Jean François Dandrieu (1682-1738)

Fugue sur l’hymne de la Vierge Ave Maris Stella

Oud Gerformeerde Gemeente Muurhuizen

Orgelbouwnieuws uit de ORGELKRANT 2007-02 Februari

De oorsprong van het instrument van de Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland in Amersfoort is in nevelen gehuld. Uit de stijlkenmerken van het meubel is af te leiden dat het orgel in de tweede helft van de 18de eeuw gebouwd werd. In 1871 werd de kas van het instrument omgebouwd door Hermanus Knipscheer II uit Amsterdam. Hij voorzag het meubel van een nieuw binnenwerk waarbij hij gebruikmaakte van oud materiaal. Dit oude materiaal wijst in de richting van J.E. Hageman als mogelijke oorspronkelijke bouwer. In ieder geval is het pijpwerk dat Knipscheer gebruikte bijna geheel van oudere datum. Dat geldt ook voor het klavier dat, na ombouw, opnieuw werd gebruikt. De oude frontons zijn daarbij bewaard gebleven. Zeer waarschijnlijk gaat het oorspronkelijk om een tafelpianoklavier. De maatvoering wijst daarnaar. Bovendien zijn de toetsen uitgestoken. Dat werd bij klavieren voor tafelpiano’s gedaan om met een uitgekiende verdeling van het toetsgewicht tot een goede speelaard te komen. Het is vrijwel zeker dat de frontstijlen met het snijwerk uit 1871 dateren. Onderzoek tijdens de jongste restauratie toonde aan dat ook de speel- en registermechaniek in zijn geheel, net als de windlade, uit deze tijd stammen. De toonhoogte en de aanwezige expressions zijn eveneens uit de bouwtijd van het binnenwerk. Tijdens het restaureren van de kap en de windlade trof men kranten aan van rond 1870 uit de omgeving van Amsterdam en Berlijn. Die laatste plaats zou er op kunnen wijzen dat de maker van het binnenwerk in die contreien geweest is of misschien zelfs het instrument zelf. De eerste eigenaar, timmerman en herbergier Gerrit van de Lagemaat, plaatste het orgel in 1872 in zijn timmerschuur in Leusden, waar tijdens godsdienstoefeningen regelmatig afgescheiden predikanten voorgingen. Van de Lagemaat verkocht zijn orgel waarna het in 1879 geplaatst werd op de huidige locatie op een speciaal voor het instrument gemaakt galerijtje. Vanwege plaatsgebrek werden de deuren van het meubel elders in de kerk opgeslagen. In 1921 werkte P.C. Bik uit Amsterdam aan het orgel. Hij veranderde de intonatie en maakte een nieuwe balg. De fa. Elbertse & Zn. uit Soest bracht in de jaren 1971/74 een pedaal aan met elektrische tractuur. Het orgel werd toen ook schoongemaakt en er werden stemschuiven aangebracht. Elbertse maakte tevens nieuwe houten stoppen en werkte aan de intonatie. In 2006 werd het orgel gerestaureerd door J.C. van Rossum en zijn medewerkers te Andel. Dirk Bakker trad daarbij op als adviseur. De kas is geheel uit elkaar genomen, schoongemaakt en gerestaureerd. Ontbrekende delen zijn bijgemaakt en er werd waar nodig nieuw fineer ingezet. Het zelfstandige pedaal dat Elbertse toevoegde, is verwijderd. De aanpassingen voor dit pedaal uit de jaren zeventig zijn ongedaan gemaakt. Zo is het fundament met de poten aan de voorzijde opnieuw compleet gemaakt. De aanvulling is uitgevoerd in de vormentaal van het meubel zelf en vergelijkbare meubels uit dezelfde stijlperiode. Het blinderingssnijwerk is gerepareerd en opnieuw verguld. Na remontage van de kas is de achterzijde nieuw gemaakt. De windlade is gedemonteerd en opnieuw gelijmd, de ventielen gevlakt en opnieuw beleerd. Ook de pulpetenplank en de sleepbanen zijn van nieuw leer voorzien. De staalconstructie, die onder de windlade was aangebracht om doorzakken te voorkomen, is vervangen in eikenhout. Waar nodig is het klavier voorzien van nieuw beleg. Om tot een goed ogend geheel te komen zijn daarbij de nog bruikbare oude plaatjes naast elkaar hergebruikt op de toetsen van het hoogste octaaf. Voorzover het nodig was, is de mechaniek van nieuwe draaipunten voorzien en kregen de tuimelaars een nieuwe as. De verhouding van de overbrenging van toets naar ventiel is verbeterd door het blinde klavier, dat zich onder het speelklavier bevindt, om te draaien. Daarbij is de regel van het blinde klavier verzwaard. Van de oude windvoorziening konden alleen een paar stukken van het windkanaal gehandhaafd blijven. De rest is nieuw gemaakt. In 1921 had Bik bij het maken van de nieuwe balg gebruikgemaakt van de eikenhouten spanen van de vorige balg. Aan de hand van de maten van deze vouwen kon nu de oorspronkelijke balg gereconstrueerd worden. De balgtrede is een kopie naar 18de-eeuws voorbeeld.De windmotor en de regulering zijn aangebracht onder de vloer. Het pijpwerk had geleden door de intonatie-ingrepen van Bik. Bij de gedekte houten pijpen zijn de labiums uitgesneden en vernieuwd; de kernverdikkingen zijn verwijderd en de houten stoppen van latere datum vervangen door nieuwe. Bij de open houten pijpen zijn de oorspronkelijke steminrichtingen teruggebracht. Het metalen pijpwerk is schoongemaakt en uitgedeukt; de stemringen zijn verwijderd en de betreffende pijpen verlengd. Enkele pijpen zijn uit elkaar genomen en opnieuw gesoldeerd en van een aantal zijn de opsneden verlaagd door middel van inzetstukken. De door Bik aangebrachte diepe kernsteken zijn zoveel mogelijk uitgewreven. Op de frontpijpen is nieuwe folie aangebracht en de labia zijn opnieuw verguld. Het orgel werd in de kerkruimte op de begane grond opgesteld op een nieuwe vlonder. Op deze nieuwe plaats konden de deuren van het meubel weer aangebracht worden. Op woensdag 20 december 2006 is het orgel ‘s avonds door Hans van Rossum en Dirk Bakker aan de gemeente en andere belangstellenden gepresenteerd.

Het  Ave maris stella is een van de oudste liederen ter ere van Maria, het wordt gevonden in een manuscript uit de 9e eeuw (St.Gallen).

De raadselachtige titel Ave maris stella (Gegroet, sterre der zee) is mogelijk ontstaan doordat een kopiïst zich verschreef. Hieronymus vertaalt in zijn werk Liber interpretationis Hebraicorum nominum (390 na Chr.) de Hebreeuwse naam Maria in het Latijn met stilla maris sive amarum mare (druppel der zee of bittere zee). Bij het overschrijven werd dat stella maris (sterre der zee) en dat is het in de latere Middeleeuwen gebleven. Maria wordt aan het eind van de eerste strofe coeli porta (de poort des hemels) genoemd. Zij opent voor ons het paradijs, dat Eva door de zondeval voor ons heeft afgesloten.  Deze tegenstelling Eva-Maria was in de ME zeer algemeen. Het tweede couplet verwijst expliciet naar de boodschap van de engel Gabriël aan Maria uit het Lukas Evangelie. Dat ave vinden we als have bij Lukas in de Vulgata: et ingressus angelus ad eam dixit have gratia plena Dominus tecum benedicta tu in mulieribus.

Hein Hof - orgel

Hendrick Bloemaert 1669

Annunciation

Oud Katholieke Kerk

Amersfoort

Engel Gabriël 

Crommius Bijbel 1539